top of page

 

Bewust naïef

 

 

Kunstbeeld december 2013

 

Toen Henri Rousseau in 1910 stierf, was hij een eenling in de Parijse kunstwereld. De exotische jungle-landschappen van de autodidact werden als vreemd, kinderlijk en naïef bestempeld. Bijna 110 jaar later  zijn we vertrouwd geraakt met beelden van het exotische. Toch kiezen jonge kunstenaars nog vaak voor  een ‘naïeve’ benadering.

 

door Daphne Rieken

 

My name is Silvia Martes. It means: ‘She that comes from the green forest, on a Tuesday.’ Zo introduceert Silvia Martes (1985) zichzelf in haar eerste brief aan de Franse schilder Henri Rousseau. Afgelopen zomer rondde ze haar studie aan de Gerrit Rietveld Academie af met een brievenreeks waarin ze beschrijft waaruit haar kunstenaarschap bestaat. Er blijkt heel wat uit te leggen aan een schilder die ruim honderd jaar geleden is gestorven. Computers, films, internet: er is sindsdien veel veranderd. Toch spreekt uit Martes’ brieven vooral verbondenheid met Rousseau en zijn naïeve weergave van de wereld.


In Le Rêve (1910) schilderde Rousseau een weelderige jungle waarin droom en werkelijkheid in elkaar overlopen. Een jonge vrouw ligt naakt op een sofa, en waant zich omringt door leeuwen, apen, vogels, een slang en zijn bezweerder. De vervlechting van droom en werkelijkheid die uit dit schilderij spreekt, kenmerkt ook het werk van Martes. Naast de brievenreeks maakte ze voor haar afstuderen een video waarin ze een voice over haar appartement in Amsterdam laat beschrijven, terwijl ze voornamelijk beelden van haar verblijf op Curaçao toont. De beschrijving heeft iets intiems en huiselijks, maar tegelijkertijd lijkt het te spoken in haar kamer. Zo laat ze zien hoe haar eenvoudige appartement wordt ingekleurd door haar herinneringen aan het eiland, de mensen uit haar buurt, haar dromen over de toekomst én een onbestemd mysterie.

 

Exotische clichés

Rousseau schilderde Le Rêve en zijn andere jungle-landschappen zonder zelf ooit buiten Frankrijk te zijn geweest. Hij baseerde zijn beeld van de jungle op afbeeldingen uit tijdschriften, en op wat hij zag in het natuurhistorisch museum en de dierentuinen van Parijs. Na een bezoek aan Jardin des Plantes zei de kunstenaar: “Wanneer ik in deze kassen ben en de vreemde planten uit exotische landen zie, lijkt het alsof ik een droom binnenstap.” Zijn schilderijen verbeelden de koloniale clichés zoals die rond 1900 in de verbeelding van veel Parijzenaren bestaan moet hebben, maar doordrenkt met een vreemde – de kunstenaar typerende – dromerige atmosfeer.


Marieke Warmelink (1977) neemt de toeschouwer ook vaak mee naar een verre bestemming waar ze zelf nog nooit is geweest. Naar Jeruzalem bijvoorbeeld. Op het schilderij Birds can suddenly fall zien we een reusachtige boom met drie witte raven op een plein in het centrum van de stad. Net als Rousseau maakt Warmelink gebruik van afbeeldingen uit kranten en tijdschriften om een beeld te krijgen van het onbekende. En zij heeft ook internet tot haar beschikking om een indruk te krijgen van het glooiende landschap en de zandkleurige stad met op de achtergrond de gouden rotskoepel.

Warmelink wil haar onderwerp kwetsbaarder en menselijker afbeelden dan op de bekende beelden uit de media, van berichtgeving over politieke gebeurtenissen. Daarom schildert ze haar doeken ondersteboven. Door deze aanpak ademen haar werken een andere realiteit dan de bekende nieuwsfoto’s.


Warmelink kiest bewust voor een naïeve manier van schilderen en er is lang gediscussieerd over de vraag of Rousseau dat ook deed, of dat zijn stijl een gevolg was van zijn onbekwaamheid. Zijn stijl week af van alles wat op dat moment werd gemaakt. Hij werkte niet volgens de strenge esthetisch regels van de Académie des Beaux-Arts maar gaf ook geen impressionistische weergave van licht en beweging, zoals bijvoorbeeld Monet en Renoirdat deden. Hij schilderde statische wezens met harde contouren in een gekunstelde compositie.

 

Rousseau had nooit een kunstopleiding gevolgd en begon pas op zijn veertigste met schilderen. Technisch kon hij niet meekomen met zijn tijdgenoten, maar zijn kleurgebruik en de afwerking van zijn doeken bewijzen dat hij talent had. In sommige schetsen hield Rousseau duidelijk rekening met de academische conventies en traditionele vlakverdeling. In de voorstudie Vue de l’Ille Saint-Louis prise du quai Henri IV (1909) bijvoorbeeld, schetst hij met vlugge streken de Seine in fletse grijs- en aardetinten. Op de voorgrond staat op een brug een wandelaar die de blik van de toeschouwer het werk in leidt. In het uiteindelijke schilderij is er van deze dieptewerking geen sprake meer. De man is gestileerd tot een karikatuur. Met deze platte weergave, het vreemde perspectief en uitgesproken kleuren kiest Rousseau voor een eigenzinnige benadering van het stadsgezicht.

 

Verbeelding

Niet alleen Rousseaus naieve stijl vindt nog steeds navolging. Ook de technisch perfecte foto’s van Anoek Steketee zijn in lijn met zijn werken. Haar foto’s bevinden zich, net als Rousseaus schilderijen, tussen fantasie en werkelijkheid, tussen droom en tragedie.

 

Tijdens een bezoek aan pretpark Dream City, op een oude militaire basis in Koerdistan, kreeg Steketee een idee voor een serie met de naam van het pretpark. Saddam Hussein liet op deze plaats honderden Koerden gevangenzetten en executeren maar nu is het een geliefde bestemming om het voortdurende geweld in de regio te ontvluchten. Na haar bezoek aan deze opmerkelijke locatie fotografeerde Steketee pretparken over de hele wereld. Ze legt vast hoe pretparken wereldwijd een uitvlucht bieden aan de dagelijkse realiteit, maar ook iets onbehaaglijks hebben. Steketeebenadrukt het artificiële van de omgeving door de bezoekers zichtbaar te laten poseren voor haar camera. In de foto DreamCity, Nurfitri staat de Indonesische Nurfitri als een moderne Roodkapje in het jungle-decor van het Javaanse Dunia Fantasia en in DreamCity, White Tigers lijken zelfs de witte tijgers op modellen.


Steketee bezocht voor DreamCity onder andere Irak, Libanon, Turkmenistan, China, Indonesië, Rwanda en Colombia. Ook Warmelink en Martes reizen veel en laten hun ervaringen terugkomen in hun werk. In dat opzicht verschillen ze van Rousseau die de jungle alleen uit de tweede hand kende. Maar net als Rousseau kiezen deze hedendaagse kunstenaars voor een licht bevreemdende, en tegelijkertijd uiterst herkenbare versie van de werkelijkheid. Ze maken subjectieve constructies van het exotische die vreemd aan doen en toch bekend voorkomen. Het ligt allemaal al besloten in de introductie van Silvia Martes: een jong meisje dat het mysterieuze groene woud verlaat op een doordeweekse dinsdag. Door de toegenomen mobiliteit en de komst van internet is het exotische is inmiddels heel alledaags, maar het verliest nooit zijn mysterie. Rousseau, Martes, Warmelink en Steketee weten dat vast te leggen.

bottom of page